Goedemorgen! Ik laat de twee vingers in de lucht even aan de cactus over. Die blijkt dit dagelijks te doen. Nooit opgemerkt. Maar het komt me goed uit. Ik heb een bedhoofd, niks voor de camera. En er is werk aan de winkel. Er staat een hoop op het programma. Zo heb ik een write in om bij te wonen, zodat de woorden weer eens uit het toetsenbord rollen. Hoofdstuk 3 is af. Het is nu echt zo gebeurd. We hebben een aantal wordsprints gedaan. Ik moest vandaag ook goed letten op hoe er gehost werd, volgend weekend moet ik namelijk zelf een write in hosten. Wel zo leuk als ik dat een beetje goed aanpak. En zoals u merkt wordt er weer gemultitaskt met behulp van vele bollen wol. Het vest is inderdaad nog niet af. Maar als ik dan toch koffie drink in de zon, kan ik best even meters maken met het vest. Voordat ik zo weer een les moet geven. Zo les achter de rug, barbijo op de neus. We gaan naar buiten! En nu is dat hier altijd al een avontuur, nu met de mondbedekkingsregels is het helemaal een feestje. Kom mee, jongens. Ik heb een heel lijstje aan activiteiten gepland, maar we beginnen met het belangrijkste: de fietsenmaker. Of, zoals het hier zo prachtig heet: de bicicleteria. Want het geval wil dat ik wel een goedkope vervanging vond voor mijn gestolen fiets, maar dat dit barrel ook op instorten staat aan de voorkant. En ik wil niet weten wat er gebeurt als mijn stuur het begeeft. De tandartsrekening zal dan de op de fiets bespaarde peso’s weer vereffenen, gok ik zo. Och kijk nu toch eens wat een schattige bicicleteria. Natuurlijk staat niemand graag in de rij, zeker niet met een mondkap op en in de zon. Maar ik vind de ontwikkeling dat heel Buenos Aires ineens een fiets koopt en gaat fietsen met die gat, wel een mooie bijkomstigheid van de lockdown. En ach, men wacht hier nu eenmaal altijd. Nou nou nou, een drukte van belang. Damian geeft me even zijn nummer. Nou ja, in dit geval geef ik mijn nummer aan Damian. Zodat ie me kan bellen als ie klaar is. ‘Het is hartstikke druk, Juana,’ zegt ie. ‘Dinsdag heb ik hem klaar, op z’n vroegst.’ ‘Vooruit dan maar, jongen.’ U kunt hier trouwens meteen meespieken, de reparatie gaat me toch zeker 750 peso’s kosten. Damian vond het kamikazegedrag dat ik hier nog op fietste. En dat zegt wat. Damian zag er zelf ook niet heel voorzichtig uit. Ik zei al dat we een lijstje activiteiten hadden. Dit is een van mijn favoriete tegenwoordig. Kijk nu toch eens wat een paradijs aan wol. En het mooiste is: dit is een van de drie grote wolwinkels naast elkaar. Dus als ze iets bij de ene niet hebben, ga ik naar de volgende. Wat zei ik over wachten? Oh ja, dat dat altijd gebeurt. Altijd. En nu je overal maar met een of twee tegelijk naar binnen mag, duurt alles nog veel langer. Ik had mijn boek mee moeten nemen. Niet aan gedacht. En ik moet ook nog bij de volgende winkel wachten, want ze hadden niet de breinaaldgrootte die ik zocht. Wat een spanning. Zouden ze hier…?Ja! Kijk toch eens wat een geluk. Hele grote breinaalden. Mantener distancia, afstand houden, ja ja, zelfs mijn wol doet er aan mee met deze breinaaldgrootte. Laatste stop. De halalslager. De beste kip van de buurt. En laat ik je het zo uitleggen: ik heb ook de slechtste kip van de buurt in mijn koelkast gehad. Dat wil zeggen: niet lang, hij liep uit zichzelf weg. Dus ik ben blij dat ik deze slager gevonden heb. De jongen die me helpt, lacht een beetje om mijn Spaans. Dat accepteer ik intussen. Maar ik herken dan weer wel ‘el Ciclón’ op z’n mondkapje. Hij draagt er eentje van San Lorenzo. Daar is ie dan wel weer van onder de indruk. Met een halve kip en een glimlach loop ik naar huis. Ik gooi die halve kip gelijk met zijn vriendjes de groenten in een pan. Ik heb namelijk nog twee lessen, kan dit lekker doorpruttelen. Kijk nou toch eens wat een feestje. Zelfgemaakte kippensoep. Ik vind het een mooi begin van het weekend. Proost. Ik krul mezelf nog even op voor een laatste eindsprint. Het wordt fris dit weekend. Ik wil m aan. Tot morgen!
Geef een reactie