Leerlingen in klas 5H zijn van nature geen grote dichtfanaten. Je moet als docent van goeden huize komen om ze enthousiast te maken voor poëzieanalyse. Daarom begin ik met een gedicht op het bord. Ik vraag hen wat ze denken dat het betekent.
‘Het slaat he-le-maal nergens op.’ Ze zijn onverbiddelijk, zelfs als ik hen probeer uit te leggen wat ik er in zie.
Lachend laat ik hen één van mijn eigen gedichtjes lezen.
‘Wat denk je dat de schrijver hiermee bedoelt?’ vraag ik. Strikvraag eigenlijk. Gemeen eigenlijk. Ze weten niet wie de schrijver is.
De leerling die mijn vraag krijgt, denkt even na als ze het gedicht heeft gelezen. ‘De schrijver bedoelt niks. Die is gewoon mentaal instabiel.’
Geef een reactie