het komt goed

Het is wel een paar keer in mijn hoofd opgekomen, ja, de afgelopen tijd: Jans, daar zit je dan, in je eentje in een huis, terwijl je dit jaar 38 wordt en je altijd vooruit hebt geschoven om te bedenken of je nog een kinderwens hebt. En je bent lekker in een stad gaan zitten aan de andere kant van de wereld. Is dat wel een goede beslissing geweest? Nou, daar heb ik na zes maanden quarantaine en een even lange roetsjbaan van emoties wel een antwoord op. Ja, dat was een heel goede beslissing. 

Villa Crespo in de zon

Fietsen

Het mooiste moment dat de stad en ik samen hebben gehad in de afgelopen maanden, was het moment dat ik weer ging fietsen. Weer voor het eerst door straten kachelde op mijn stalen ros. Ik heb de meeste emotie gehad bij het daadwerkelijke fietsen, dat ik weer kan gaan en staan waar ik wil, dat ik met rust word gelaten, dat de wind weer langs me wappert, dat ik iets doe, ergens kom en in beweging ben. 

En dan vooral in de nacht, in de eerste weken dat het weer mocht. Iedereen moest nog binnenblijven, maar als je dan iets ging doen, asjeblieft op de fiets of lopend. Er was dus immens veel politie op straat en relatief weinig criminelen. Hiervoor was het misschien niet zo verstandig om als vrouw in je eentje naar huis terug te fietsen vanuit willekeurig welke andere wijk, maar nu voelde het ineens behoorlijk veilig. En zo vrij. Zo ongelooflijk vrij. Ik ging weer waar ik wilde en ik kwam niemand tegen, behalve wat auto’s met blauwe zwaailichten. Stoïcijns aandoende panden, badend in geel licht van de straatlantaarns, waren me hiervoor nooit opgevallen, als ik er snel langsreed. Ze gaven me de indruk, dat, hoewel er elk decennium zoveel verandert in deze stad, uiteindelijk niets echt verandert en we slechts herhalen wat we altijd deden, op dezelfde manier. Ronkende bussen passeerden me rakelings, en gaven me de waarschuwing: het is hier niet de Broekwegzijde in Zoetermeer. En daar was ik zo intens blij om. Had ik ook nog eens lekker een wijntje op net en een goed stuk vlees, het leven was ineens weer zo mooi. 

Uitzicht vanaf mijn patio, strakblauwe lucht, iedere ochtend

De hele winter binnenzitten. Mijn Nederlandse bloed bevriest al bij die woorden. Gelukkig wisten we van tevoren niet dat het zo lang ging duren. Maar dan nog: we hadden een geweldige winter. De winters zijn sowieso vrij droog hier. Vijftien dagen grijs en bewolkt, dat bestaat hier niet. Zelfs als het wat kouder wordt in de winter, blijft elke dag de zon schijnen. Maar dit jaar hadden we echt veel geluk.  Het was elke dag stralend en soms ook nog eens lekker warm (wel prettig in een huis met enkel glas en zonder centrale verwarming). En sinds een maandje staat de zon weer hoog genoeg om ook op mijn patio te kunnen verschijnen, dus er zijn alweer lekker wat zonuren gepakt. Maakt de dag toch een beetje dragelijker. Je hebt binnen moeten zitten en binnen moeten zitten. En dat van mij is best te doen. 

Retiro in de mist

San Telmo

Ik ontmoette Guillermo op het punt waar we hadden afgesproken, en ik zag hem vanuit de verte al staan. Z’n mondkap onder zijn kin, terwijl hij leunend tegen zijn racefiets een sigaretje stond te roken. We duwden onze ellebogen tegen elkaar, ik had al enkele keren opnieuw geleerd in mijn leven hoe je elkaar dient te groeten, (‘boks, mevrouw’, ‘hoe gaat het?’ ‘rustag!’) ook deze moest ik ook op kunnen pikken. We fietsten samen door de stad, op weg naar San Telmo. Terwijl het in heel de stad nog verboden was om ergens wat te gaan eten, gingen wij naar een bevriend restaurant om eens een broodje te bestellen. We zouden het op de stoep eten. We zijn rebellen, jazeker. Maar wel met mondkappen op. 
Het was nog vroeg op de zaterdag en Buenos Aires lag volledig in de mist. Toen we aan de achterkant langs Casa Rosada reden, waarvandaan je zo naar Puerto Madero kijkt, zagen we enkel en alleen een grote grijze massa. Alle wolkenkrabbers waren verdwenen in de mist. Het was eventjes alsof de stad in de tijd dat wij binnen hadden gezeten, intussen achter onze rug om was afgebroken. Surrealistischer kon het niet worden. 
In de mercado van San Telmo, waar het bevriende restaurant zich bevond, stelde ik me voor aan een van Guilles vrienden als Juana. De vriend, als homo gewend naar zichzelf te verwijzen in de vrouwelijke vorm, lachte. ‘Ik heet ook Juana!’ Hij zou me het liefst omarmen, maar zover mochten we niet gaan. 
Guillermo had de smaak te pakken en vroeg of ik een wijntje wilde. De waanzin werd compleet toen hij met twee blikjes aan kwam lopen. Wijn uit blik. Het werd dus toch surrealistischer. De zon baande zichzelf een weg door de mist en kwam precies tevoorschijn toen wij ons met onze blikjes chardonnay en een broodje op een opengebroken stoep in de oude wijk hadden geplant. Zo kende ik hem weer.   

La Boca

Een taxichauffeur zette me weifelend af. ‘Moet ik niet even omrijden? En je voor de deur afzetten?’ 
‘Welnee,’ schudde ik, ‘ik ben hartstikke bekend hier.’
‘Dat vraag ik me daadwerkelijk af,’ mompelde hij. Ik betaalde hem, gaf hem een fooi als dank voor zijn bezorgdheid en stapte uit. Ik liep naar het restaurantje door het onwaarschijnlijke decor van een volkomen verlaten Caminito. El Rinconcito, waar we elke fietstour aanlegden om even een paar empanadas naar binnen te stouwen, was gesloten. Ik heb natuurlijk ontzettend veel geluk, met mijn Nederlandse euro’s. En dat vonden we met alle gidsen. Dus we hadden onze schouders even onder een empanada-actie gezet. En de actie was een groot succes. Ik mocht het restaurant verblijden, als Gaston met een cheque. Niet helemaal alleen, ik trof mijn fietsbaas daar. Een beetje onwennig stonden we ineens tegenover elkaar. De ellebogentruc dan maar weer. 

El Caminito

Na het afleveren van de honderden empanada’s bij de comedores van de wijk, wierpen de fietsbaas en ik een blik op het straatje. ‘Zullen we zo nog maar even een rondje lopen, voor wat foto’s?’ fluisterde ze. Absoluut. Het was schrijnend. En tegelijkertijd zo ongelooflijk bijzonder dat ik het met mijn eigen ogen zag.

Met mondkap en fiets in La Boca

Een week later ging ik terug. Op de fiets. Ik stond bij een stoplicht toen er een vrachtwagen naast me stopte. Een echte Argentijnse rammelbak, die ochtend had hij nog naast een dampend weiland gestaan en nu middenin de stad, ronkend. De jongen die hem bestuurde, kwam met zijn hoge stem echter makkelijk boven het lawaai uit. Hij zat te bellen. ‘Wacht even,’ riep hij in de telefoon en hij keek plotseling opzij, naar mij. ‘Dag mooierd, wat ga jij nou weer doen?’
Ik moest erom lachen. ‘Ik ga naar caminito,’ antwoordde ik naar waarheid, en toch voelde ik me als Roodkapje die de wolf iets op de mouw speldde. 
Hij keek even verbaasd. ‘Naar Caminito?’ 
‘Ja,’ knikte ik, terwijl ik mijn blauwe ogen voor hem vergrootte. ‘Naar La Boca. Ze hebben me gezegd dat het heel mooi is.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Meissie het is allemaal dicht nu.’ 
Het licht sprong op groen. ‘Oh!’ deed ik verbaasd voordat ik weer opstapte en wegfietste, de jongen in totale verwarring achterlatend. 

Beslissing

Eén van de dingen die ik geleerd heb de afgelopen maanden is dat alles een goede beslissing is. Vrienden van mij zijn teruggegaan naar hun geboorteland, waar ze hun familie hebben. Ze kunnen nu soms niet zomaar weer terugkomen naar Argentinië, maar toch was het een goede beslissing. Ik heb dat niet gedaan. Dat was ook een goede beslissing. We maken met z’n allen beslissingen heel groot, denken dat er van alles vanaf hangt, maar eigenlijk merk ik juist nu: Als er iets gebeurt wat je niet had voorzien, ben je inventief genoeg om het allemaal alsog naar je eigen hand te zetten. Je kunt dus beslissen wat je wilt, want het is altijd de juiste beslissing. Hoe het ook loopt: je gaat het fixen. 

Er zijn wel eens ochtenden slechter begonnen.

Ik had niet graag met mezelf in discussie gegaan voordat we de quarantaine ingingen. Dan had ik gezegd: mij sluit je niet op, ik houd niet een blad voor de mond, laat staan een mondkap. Maar nu het me overkomen is, voel ik me niet heel zwak overal in mee te zijn gegaan. Nee, man. Ik voel me heel sterk, veel sterker dan ik me ooit heb gevoeld. Want ik weet nu ik terugkijk op deze maanden en eerdere jaren in mijn leven waarin ik me uit het veld geslagen voelde: ik fix het. Ik fix het altijd weer. Ik maak mijn leven zo interessant dat ik er elke dag mijn bed voor uit kom. Ik heb het naar mijn zin. Ik doe dingen waar ik blij van word. Ik heb helaas afscheid moeten nemen, van routines die ik had, van mijn fiets (hij werd gejat), van favoriete dagbestedingen, van dromen en van vrienden. Dat heeft me een paar vreselijke dagen gekost, en veel energie. Maar ik kwam er telkens weer uit. En ik doe weer andere dingen, waar ik ook blij van word. Ik maak zelfs nieuwe vrienden zonder dat ik het initieer, op instagram, op straat, bij de bakker. Mensen die ik kende van ‘af en toe’ ontpopten zich tot helden en reddende engelen. Ik gooi elke week een aantal groenglazen flessen in de container (niet heel goed voor mijn lijf), maar kan intussen ook door elke dag steevast dezelfde oefeningen te doen, bijna mijn tenen aanraken (wel heel goed voor mijn lijf). Ik mediteerde meer in de afgelopen maanden dan ik daarvoor opgeteld gedaan heb. Ik las 19 boeken in zes maanden en kon soms wekenlang geen letter lezen. Ik maakte een kinderboek uit oud papier, ontwierp zoomlessen voor kleuters, leerde koken met groenten, schreef in mijn dagboek, leerde de subjuntivo gebruiken, redde een restaurant, maakte mensen blij met verrassingspakketjes, maakte ruzie, koos voor mezelf, zei wat ik wilde zeggen. Juist deze tijd met al zijn extremen maakt me bewuster van het feit dat ik leef. En dat ik hier in deze stad met deze mensen om me heen op de goede plek zit. Ik kan echt met de beste wil van de wereld niet anders dan concluderen: het komt goed.  

Eén reactie op “het komt goed”

  1. Weer genoten van je blog schat 👏🏼👏🏼👏🏼

    Sent from my iPhone

    >

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.