Dansen op technomuziek.
Je hebt wat betreft dat dansen twee groepen in Rotterdam: mensen die het heerlijk vinden en zelf zo dansen en mensen die het haten en het zelfs gekscherend ‘konijnendans’ noemen. Ik hoor bij geen van beide groepen. Ik vind het heerlijk, om te zien. Zelf zo dansen kan ik niet. Niet dat het geeft, technopubliek is liefdevol en vergevingsgezind. Je mag dansen zoals je wilt. Technofeesten leerden me dat het niet uitmaakt wat je doet. Je mag doen zoals je wilt doen. Want uiteindelijk gaat het alleen maar om wat je zelf wilt. Niemand anders heeft er wat mee te maken. De nacht duurt zolang als je hem zelf laat duren. Niks heeft een einde. Of een grens. Techno is voor mij ultieme vrijheid.
Buenos Aires is voor mij ook ultieme vrijheid. Met de snelheid van een bus of taxi over de brede avenidas scheuren, de wind door de raampjes doet mijn haar in het gezicht van mijn buurman wapperen en ik ben met de ondergaande rode zon op mijn gezicht op mijn allermooist. Ik kijk omhoog naar de enorme gebouwen die sierlijk rommelig staan opgesteld met hun torens, balkonnen en planten aan alle kanten. Druppels vallen van de airco’s op de veertiende verdieping naar beneden en vormen een plas op straat. Een hond likt eraan.
Dan zie ik een jongen van een jaar of twintig. Op een skateboard. Hij haalt de bus in. Op een skateboard. Hij rijdt dus op een vierbaansweg middenin de stad met een snelheid van zo’n 40 kilometer per uur. Op een skateboard. Hij heeft een pet over zijn hoofd en een enorme koptelefoon op. Hij luistert techno. Hoe ik dat weet? Hij danst een konijnendans. Op zijn skateboard. Compleet met draaien en schuivende voeten. Hij gaat gewoon door rood. Die vent is hartstikke gek.
Maar het is ook prachtig. Een glimlach over mijn gezicht verdringt mijn plaatsvervangend angstgevoel. Er komen twee ultieme vrijheden samen in een beeld. Ik had het zelf niet durven verzinnen.
Geef een reactie