Met een van mijn Argentijnse leerlingen oefen ik de voorzetsels. Na een bijzonder spannende tekst over een ober en een lastige klant in een restaurant verdiepen we ons in een uitermate gedetailleerde tekening van een keuken waarin zich vijftien muizen bevinden en een gillende vrouw. Aan mijn student de nobele taak om te omschrijven waar alle muizen zich bevinden. ‘Er zit een muis… op de kaas.’ Tien punten. ‘Er zit een muis in de la.’ Weer goed. Na vijftien keer begonnen te zijn met ‘Er zit een muis,’ is hij er klaar mee. Ik ook. We worden er melig van. Ik stel voor de gein een andere vraag. ‘Wat roept de vrouw?’ Hij kan vast wel op het woord ‘help’ komen, vermoed ik.
Hij lacht. ‘Ober, een koffie!’
Geef een reactie