We zitten in een bootje op het Titicacameer in Bolivia. We zijn met zon vertrokken en intussen is het rustige schemeren overgegaan in diepe duisternis. Niet omdat het zo laat is, maar omdat over de bergen aan de overkant van het meer een grote onweersbui aan komt drijven. De kapitein zit door zijn raampje te turen, want hij ziet helaas de wal niet meer. Hij doet een hoed op. Een volslagen irrelevante actie en mijn reisgenoot lacht zenuwachtig. ‘Nu springt hij overboord.’
Direct opent de kapitein zijn raampje en klimt eruit. We kijken elkaar verbijsterd aan. Dan kruipt de kapitein weer terug. ‘Gewoon rechtdoor,’ knikt hij naar zijn matroos.
Geef een reactie