In 3havo loopt het lesuur op zijn einde. We hebben de voornaamwoorden behandeld die verwijzen naar een ding of een persoon. Dat je moet verwijzen naar een meisje met ‘het’ en naar een tafel met ‘hij’, komt de leerlingen bijzonder vreemd voor. Nu zijn ze aan hun opdrachten bezig.
Lisanne heeft gevraagd of ze even op haar telefoon mocht kijken.
‘Want mevrouw, mijn vriendje zou me appen of we zo nog gaan chillen.’
Ze mag even kijken.
Er komt herrie vanuit Lisannes kant. De telefoon wordt opengemaakt. De batterij gaat eruit. Ze kijkt gefrustreerd.
‘Lisanne,’ begin ik rustig. ‘Je vroeg me of je alleen even mocht kijken.’
Ze kijkt me zuchtend aan.
‘Ik weet het, mevrouw. Maar hij reageert niet.’
Geef een reactie