In een van mijn brugklassen zit een druktemaker halverwege de rij voor mijn bureau. Dat wil zeggen, hij zit nooit. Hij hangt over zijn tafel, op zijn knieën op zijn stoel en weet altijd precies wat er bij anderen in het schrift staat. Als ik heb uitgelegd hoe je een voorzetsel kan herkennen in de zin, gaat hij met zijn veel rustigere buurman helemaal los op de tekst in het boek. ‘Ik heb er weer eentje!’
Hij houdt zich niet aan de regels, ik zie vaker zijn achterhoofd dan zijn voorkant, maar als ik hem aanspreek, kijkt hij me met zijn enorme ogen over zijn dikke brillenglazen aan. ‘Sorry mevrouw, maar ik vind dit leuk!’
Geef een reactie