Wachten. Zo langzaam gaat het vanochtend.
Ik laat dezelfde foto nog een keer zien, want ik heb nu de andere 4V-klas. Ze hebben het een kwartier lang over de tekst en zeggen verstandige dingen als: ‘Nee joh, in alinea 5 staat een vergelijking, maar die gaat niet op, want de twee dingen die worden vergeleken zijn niet hetzelfde.’ en ‘De schrijver is zelf vervelend.’ Ik vind ze lief.
Het is weer tijd voor m’n vergadermap. Dat je de rest van de dag geen leerling ziet, maar alleen maar achter de feiten aanloopt. En die feiten zijn niet lief, dus waarom ik daar achteraan blijf lopen…
Gelukkig blijven een paar leerlingen om mijn aandacht vragen. Die heb ik natuurlijk gegeven. Maar daar heb ik geen foto’s van.
Dan. Ga ik boodschappen doen. In opdracht van Erik.
En deze koop ik in opdracht van het hongerige stemmetje in mijn achterhoofd.
Dit zie ik op de terugweg naar huis. Ik rijd weer twee kilometer per jaar, dus ik heb genoeg tijd om deze boompjes uitgebreid te bestuderen.
En deze zon.
Hier staat hoe hard we zouden mogen rijden. Maar Rijkswaterstaat is wat al te positief gestemd. We staan stil.
In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een goede tip. Maar het is al te laat.
Erik kookt en doet voor mij de afwas. Held. Na het hardlopen nog al liefst.
Na het eten drinken we samen koffie. Zo fijn is dat altijd. Erik heeft trouwens zijn hardloopkleren nog aan. Dat jullie niet denken dat hij stiekem een Bulgaarse stukadoor is.
En ik eet een truffel van ’t Geertje bij de koffie.
Geef een reactie